email sturen
logo balk
navigatiebalk hor
VANTORRE POMPEN
logo Vantorre
logo Vantorre
navigatiebalk vert
navigatiebalk hor
POMPEN VANTORRE
Prins Albertlaan 111   -   8870 Izegem
Tel: +32 (0) 473/766.407 Fax: +32.(0) 51.31.50.82
e-mail sturen
Pompen

Van belang voor de keus van een pomp is:

*   Het te verpompen product: wat is de grootte van de dichtheid, viscositeit, verzadigde dampspanning, chemische eigenschappen,
   aanwezigheid van vaste bestanddelen, eigenschappen qua schuren en smeren?
*   Wat is de leidingkarakteristiek en de NPSH-beschikbaar? NPSH = Net Pressure Suction Head; minimaal benodigde druk aan de 
   ingang van de pomp om 1) cavitatie van een (laag-visceuze) vloeistof te voorkomen en 2) toevoer van de voeding te behouden.
*   Wat zijn de eigenschappen van het type pomp?

Niet alle pompen zijn reeds in hygiënische uitvoering commercieel beschikbaar, maar er zijn vaak ook andere typen pompen inzetbaar.
Allereerst is een indeling gemaakt naar werkingsprincipe, nl. verdringerpomp en centrifugaalpomp.

Verdringerpompen: Een portie vloeistof wordt aangezogen en weggedrukt. Kans op pulserende uitstroom.

* TANDWIELPOMP: tussen de tanden van in elkaar grijpende tandwielen worden pakketjes vloeistof verpompt. De lage toeren-versie is
zeer geschikt voor viskeuze producten. De hoge toeren-uitvoeringen kunnen gebruikt worden voor dunnere producten maar niet voor
waterige oplossingen. Er bestaan ook uitvoeringen met inwendige vertanding.

* LOBBENPOMP: is een variant op de tandwielpomp. Per rondgang wordt een bepaald volume verpompt. De persdruk is relatief laag.
Geschikt voor zowel laag- als hoog-viskeuze stromen, ook als er vaste deeltjes inzitten.

* SCHOTTENPOMP: Op een excentrisch geplaatste rotor zijn sleuven aangebracht met verschuifbare schotten erin. Door de
centrifugaalkracht worden die tegen het rotorhuis gedrukt. Door de rotatie vormen zich kamers die vloeistof aanzuigen en
verpompen. Niet geschikt voor stromen met vaste bestanddelen en slijtagedeeltjes kunnen de stroom vervuilen. Voor stoffen met
hoge viscositeit komt de pomp met ellipsvormige rotor en slechts 1 schot in aanmerking.

* FLEXIBELE SCHOTTENPOMP: Om ophoping van materiaal en kans op verontreiniging in de sleuven van de schotten te voorkomen
kunnen er flexibele schotten worden gebruikt die door te buigen afsluiten tegen het rotorhuis.

* OMTREKZUIGERPOMP: (of draaizuigerpomp) 2 rotors draaien tegengesteld en op elke rotor zijn elementen aangebracht die in elkaar
grijpen. Aan de aanzuigkant bewegen deze zuigers van elkaar af en zuigen aan, aan de perskant bewegen ze naar elkaar toe en
pompen weg.

* SLANGENPOMP: een set rollen of sloffen beweegt over een slang met de te verpompen stof waardoor een bepaald volume wordt verplaatst. Er is geen contact met het product, dus ook geen vervuiling. De slang is wel kritisch voor wat betreft bedrijfstijd.

* WORMPOMP: Een as met schroefdraad drijft een nevenas aan en tussen de schroefdraden wordt de stof verpompt. Als de smerende
werking van de stof onvoldoende is, wordt de nevenas mechanisch aangedreven. Hoe meer asdoorvoeren ivm aandrijving, hoe
moeilijker om hygiënisch te kunnen werken.

* MONOPOMP: Een stalen rotor met schroefvorm draait in een rubberen huis (stator). De draaiende rotor maakt een heen-en-weer
slingerende beweging, waardoor de vloeistof in axiale richting wordt weggeperst. Aandrijving van de rotor gebeurt met een cardanas.
Het is een uitstekende doseerpomp met weinig pulsering. Wel is dit type pomp slecht bestand tegen drooglopen en het rubber is
aan slijtage onderhevig.)

* ZUIGERPOMP: Een zuiger wordt bewogen waardoor er eerst onderdruk ontstaat, de inlaatklep opent en vloeistof wordt aangezogen.
Daarna perst de zuiger de vloeistof samen en door opening van de uitlaatklep stroomt deze weg. Dit levert een pulserende stroom
op, wat kan worden tegengegaan (in oplopende volgorde van succes) door ook aan de andere zijde van de zuiger te persen,
meerdere zuigers naast elkaar in verschillende slag te laten werken of door windketels te plaatsen.

* PLUNJERPOMP: Hetzelfde principe als de zuigerpomp waarbij de zuiger is vervangen door een plunjer: een zuiger van dezelfde
diameter als de zuigerstang. Geschikt voor klein debiet en hoge druk. Wordt vaak gebruikt als doseerapparaat.

* MEMBRAANPOMP: vergelijkbaar met de zuigerpomp maar met een membraan ipv een zuiger. Het membraan kan motorisch, met
lucht of met olie aangedreven worden. In principe kan dit hygiënisch werken, er is geen droogloopbeperking en er kan mee
gedoseerd worden. De kwaliteit van het membraan bepaalt de duurzaamheid van de pomp.

* SINUSPOMP: Middels een sinusvormige rotor worden 4 “kamertjes” product gevuld en geleegd waardoor er nauwelijks pulsvorming
optreedt. D.m.v. een schraper wordt het product uitgestuwd en wordt voorkomen dat er terugstroom naar de lagedrukzijde aan de
aanzuigzijde plaats vindt. Dit is een milde manier om product te verpompen. Langs de rotor is slip mogelijk.


Centrifugaalpompen: een drukopvoerende pomp: water wordt naar buiten geslingerd, een onderdruk wordt in de kern gecreëerd. Als de pomp lucht aanzuigt dan kan hij niks meer verpompen. Deze pomp is uitstekend geschikt voor het verpompen van dunvisceuze vloeistoffen e.d.

* SLAKKENHUISPOMP: Naar de vorm die het doorsnee type centrifugaalpomp heeft. Heet in de voedingsmiddelenindustrie ‘sanitaire’
centrifugaalpomp.

* LEIWIELPOMP: Om met een centrifugaalpomp grote opvoerhoogten te bereiken zouden er grote radiale krachten op de waaier en het
slakkenhuis komen te staan. Door het gebruik van een Leiwiel worden de radiaalkrachten gelijkmatig over de omtrek verdeeld
waardoor resulterende krachten tot een minimum worden beperkt.

* MEERTRAPSCENTRIFUGAALPOMP: centrifugaalpomp met meerdere waaiers voor grotere opvoerhoogtes/groter drukverschil. Dit kan
door meerdere waaiers in één pomphuyis of meerdere pompen achter elkaar. Deze pompen zijn vaak met leiwielen uitgerust.

* ZELFAANZUIGENDE CENTRIFUGAALPOMP: door extra voorzieningen kan deze wel lucht verpompen, mits het drukverschil niet te
groot wordt. Er dient altijd vloeistof aanwezig te zijn bij opstart.

* STRAALPOMP: Volgens het Venturi-systeem wordt met een straal vloeistof een onderdruk gecreëerd, waardoor er poeder, vloeistof of
gas kunnen worden aangezogen in de straal.